Vroege bewoning Vorstenbosch
— 24 januari 2012
254
Op het plan de Helling zullen waarschijnlijk in de loop van dit jaar bouwactiviteiten starten voor verder uitbreiding van woningen. Vooruitlopend daarop zijn ten behoeve van het bestemmingsplan verschillende onderzoeken uitgevoerd. Een van deze onderzoeken is een onderzoek naar de archeologie in de bodem. Door Archol is in januari 2011 een verkennend en waarderend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. De resultaten uit dit onderzoek gaven geen aanleiding om aanvullend onderzoek uit te voeren. De resultaten geven wel een aanvullend beeld van vroegste menselijke activiteiten in dit gebied.
(bron:
www.archol.nl) Uit het proefsleuvenonderzoek is gebleken dat de bodemopbouw binnen het plangebied sterk getekend is door vroegere ontginningsactiviteiten. Deze activiteiten uiten zich vooral in de vorm van ontginningsbanen en ontwateringsgreppels. Een dergelijk fenomeen is elders in Vorstenbosch eveneens aangetoond. Op de hogere delen van het terrein bleek ten gevolge van de ontginning de oorspronkelijke bodem grotendeels ofwel onthoofd ofwel opgenomen in het esdek. Op de lagere delen van het perceel (zuiden en noordoosten) zijn restanten van de oorspronkelijke podzolbodem aangetroffen. Ondanks de ligging op een dekzandrug, de aanwezigheid van een esdek en de gedeeltelijke intactheid van de oude bodem zijn er verrassend weinig archeologische waarden gevonden binnen het plangebied.
Het weinige dat is aangetroffen, biedt echter wel een opmerkelijk inzicht in de bewoningsgeschiedenis van Vorstenbosch.
Op het hoogste deel van het terrein is een haardkuil gevonden. Door middel van een houtskooldatering kon de kuil worden gedateerd in het mesolithicum (7500–7200 voor Chr. ).
Al in deze vroege periode trokken jager/verzamelaars door de regio Vorstenbosch op zoek naar voedsel. De volgende stap in de bewoningsgeschiedenis laat zes millennia op zich wachten. In de midden bronstijd A (1800-1500 v. Chr.) wordt in het zuidoostelijke deel van het plangebied een opmerkelijke depositie achtergelaten. Een zogenaamde Hilversum-urn is op de kop geplaats. Dergelijke vondstomstandigheden zijn tevens bekend op 200 meter afstand van locatie De Helling (vondst Urn 1958 Schoolstraat).
Circa 3000 jaar later wordt het plangebied ontgonnen. Bij het in gebruik nemen van het gebied worden greppels en banen gegraven ter verbetering van de grond. Bij het graven van één van deze greppels is helaas de Hilversum-urn geraakt en grotendeels vergraven. Wat rest zijn fragmenten van de rand en delen van de wand. Na de ontginning is men begonnen met het bemesten van de grond. Continuering van de plaggenbemesting wijst op het gebruik van het plangebied voor akkerbouw, een gebruik wat tot de opgraving in januari 2011 heeft voortgeduurd